In deze publicatie kunt u de recente ontwikkelingen en verwachtingen lezen rond de productie, werkgelegenheid en bedrijfseconomsiche structuur van stukadoorsbedrijven, wand- en plafondbedrijven, terrazzobedrijven, vloerenlegbedrijven, blokkenstelbedrijven en natuursteenbedrijven. Deze sectoren volgen de cao afbouw.
Deze publicatie is opgesteld in opdracht van het Technisch Bureau Afbouw. Doel van de publicatie is om een actueel marktbeeld te schetsen van de afbouw. De publicatie geeft u een beeld van de product- en werkgelegenheidsontwikkelingen voor de afbouw. Hierbij wordt gedetailleerd ingegaan op de ontwikkelingen in de periode 2008-2017 en op de vooruitzichten voor de korte en middellange termijn voor de afbouw.
In deze publicatie wordt vervolgens ingegaan op strategische vraagstukken voor de afbouw, zoals arbeid, duurzaamheid etc. Hierbij zijn naast algemene deskresearch ook gesprekken gevoerd met opdrachtgevers, leveranciers en architecten. De resultaten zijn daarnaast verwerkt in de productie- en werkgelegenheidsramingen.
Algemeen
De afbouw bestond in 2018 uit ongeveer 11.200 bedrijven (1.400 werkgevers en 9.800 zzp’ers) met een gezamenlijke omzet van € 2,5 miljard en bood voor 20.600 voltijdsbanen aan werkgelegenheid. Van die 20.600 voltijdsbanen zijn 8.800 werknemers. De afbouw bestaat uit stukadoorswerk, wand- en plafondmontage, vloerenleggen, terrazzo, blokken- en elementenstellen en natuursteenbewerking.
Gunstige perspectieven voor de afbouw in de komende jaren
De perspectieven voor de afbouw zijn gunstig. Voor 2019 en 2020 worden sterke groeicijfers verwacht van gemiddeld 5,5% per jaar (zie afbeelding hieronder). Op middellange termijn (2021-2023) vlakt de productiegroei af. De groei ligt met gemiddeld 3,5% nog wel boven die van de totale bouwproductie.
Vraag naar arbeidskrachten loopt in de komende jaren sterk op
In lijn met de productie zal ook de werkgelegenheid in de afbouw verder toenemen. Het arbeidsvolume neemt in de periode 2019-2023 met 2.800 toe. De totale werkgelegenheid komt in 2023 uit op ruim 23.000 arbeidsjaren (werknemers en zzp’ers samen).
Instroombehoefte in de periode 2019-2023 bedraagt 6.000 voltijdbanen
In de periode 2019-2023 moeten in totaal ruim 6.000 arbeidsjaren aan nieuwe arbeidskrachten de afbouw instromen om de groei van het arbeidsvolume en de uitstroom van arbeidsongeschikten en gepensioneerden op te vangen.