070 33 66 500 info@tbafbouw.nl

Eind vorig jaar waren in een vrijstaande woning uit de jaren 70 van vorige eeuw stukadoorswerkzaamheden uitgevoerd op de wanden en plafonds. De ondergronden van de wanden bestonden uit bestaand stucwerk en baksteen- en kalkzandsteenmetselwerk. De ondergrond van de plafonds bestond uit stucplaten. De wanden en plafonds moesten ‘saus- en schilderklaar’ worden opgeleverd. Na realisatie van het stukadoorswerk waren aan het oppervlak scheurtjes ontstaan. Ook waren de bewoners ontevreden over de vlakheid van het stukadoorswerk. Het Technisch Bureau Afbouw werd verzocht om de scheurtjes en vlakheid te onderzoeken.

Onnauwkeurigheden

“Eenmaal in de woning had ik in de woonkamer indicatieve vlakheidsmetingen uitgevoerd”, vertelt Ed van der Plas, onze stukadoorsexpert. “Dit deed ik met een waterpas/rei van 1 meter lengte. Hier kwamen aan het oppervlak korte bulten en gapingen voor die groter waren dan de maximale vlakheidstolerantie van 1 mm op 40 cm en 2 mm op 1 meter meetafstand (groep 1 voor stukadoorswerk binnen). Ter hoogte van vrijwel alle neggekanten van raam- en deuropeningen in de woonkamer waren onvlakheden, ruwe plekken, bultjes en krassen zichtbaar. Het oppervlak van deze gedeelten stucwerk was onvoldoende vlak en glad afgewerkt. Aan de rechter zijwand van de haard liep het wandoppervlak sterk scheluw. Ook hier was de vlakheid onvoldoende.

Bij verschillende raamkozijnen vertoonde het wandoppervlak beneden de vensterbank in verticale tot diagonale richting scheurvorming. Ter hoogte van de scheur klonk het stucwerk hol. Hier was onthechting van het oude- dan wel nieuwe stucwerk aanwezig. De scheur kwam zeer waarschijnlijk voort vanuit de metselwerkconstructie. Aan de onder-/of bovenzijde van de neggekanten kwamen ook te grote onvlakheden voor. Op de horizontale inwendige hoeken van schuine- of verticale plafondvlakken naar het wandstucwerk kwam plaatselijk scheurvorming voor. De scheuren waren vrij rechtlijnig tot grillig van vorm. De scheuren waren ontstaan door of ten gevolge van het niet- of onvoldoende doorsnijden van het stukadoorswerk. Sommige gescheurde stucdelen klonken hol en waren dus ook hier onthecht vanaf de ondergrond.

Niet voldoen aan de eisen

Na mijn beoordeling kon ik niet anders concluderen dat het oppervlak van de (deels geschilderde-) gestukadoorde wanden en plafonds niet voldeed aan de eisen van oppervlaktegroep 1 van de TBA-Tabelkaart 2, groep 1. Het oppervlak vertoonde te grote onvlak- en onregelmatigheden (ruwe plekken). Het oppervlak van het stukadoorswerk bevatte scheurtjes ter hoogte van inwendige hoeken en in het wandvlak. De scheurtjes waren ontstaan door krimpgedrag. Dit krimpgedrag had voorkomen kunnen worden door het stukadoorswerk per vlak voldoende diep in te snijden (in dit geval los te snijden van elkaar). Dit was niet gebeurd, ofwel een tekortkoming in het stukadoorswerk. De scheuren in het wandvlak kwamen voort vanuit enig werkingsgedrag in de wandconstructie. Dat hier het stucwerk ook hol klonk had te maken met onvoldoende aanhechting van het stukadoorswerk op de ondergrond. De schade moest hersteld worden door de stukadoor.

Hersteladvies

Allereerst moest het stukadoorswerk in-/doorgesneden worden op de inwendige hoeken. De holklinkende stucdelen moesten gerepareerd worden. Vervolgens moest het stukadoorswerk 50 tot 100mm breed weg geschaafd worden op de scheuren bij de raamopeningen. Daarna moesten de oppervlakken stofvrij worden gemaakt en voorzien worden van grondeer- of hechtprimer. Dan moest een voeggips worden aangebracht waarin een 50 tot 100 mm brede strook fijnmazig wapeningsweefsel moest worden ingebed. Tot slot moesten de wandgedeelten met een dunpleistermateriaal worden afgewerkt, de bulten ter hoogte van de neggekanten worden afgeschaafd en de neggekanten met een dunpleistermateriaal worden afgepleisterd.”

Heeft u schade en wilt u graag de oorzaak achterhalen? Bel dan 070 33 66 500 of mail naar info@tbafbouw.nl 

Download de gratis TBA-app!